Mondgewoonten en slikken

Eten, drinken en slikken is een complex proces waarbij tal van spieren betrokken zijn: hand- en armspieren, gelaats- en kaakspieren, de tong, de keel en de slokdarmspieren. Zwakte – hoe dan ook veroorzaakt – kan eet- en slikproblemen veroorzaken en de verstaanbaarheid beïnvloeden. Wanneer de spieren die het slikken controleren te zwak of verzwakt zijn, gaat speeksel zich verzamelen in de mond alwaar het kan ‘weglopen’ uit de mond (zie afwijkende mondgewoonten OMFT). Bij slikstoornissen bij volwassenen veroorzaakt dit verslikking, wanneer het speeksel in de luchtwegen terecht komt. Dit veroorzaakt vaak grote paniek bij de patiënt en zijn omgeving. Verslikken komt eerder voor bij drinken dan bij het nuttigen van vast voedsel. De kans op verslikken neemt toe bij vermoeidheid, emoties en spreken tijdens eten en drinken. Zie voor meer informatie het kopje ‘slikstoornissen bij volwassenen’.

Bij slikproblemen kan onder andere aandacht worden geschonken aan verbetering van de houding en aan het trainen van de spieren die een rol spelen bij het slikproces; samen met de logopedist kan de patiënt leren hoe hij de kans op verslikken zo klein mogelijk kan maken. Verandering van de voedselconsistentie (bijvoorbeeld het indikken van dranken) of aangepast drinkgerei zoals speciale bekers of rietjes kunnen hierbij helpen.

Bij de onderstaande problemen in het mondgebied of bij het slikken kan logopedische begeleiding zinvol zijn:

De mond wordt gebruikt om te spreken, maar ook om te eten en te drinken. Gedurende het eten en drinken is coördinatie en timing in de aansturing van de betrokken spieren erg belangrijk. Slikstoornissen kunnen ontstaan door veranderingen in de structuren van de mond, de keel en het strottenhoofd. Er kunnen problemen ontstaan in de aansturing van de spieren, of er kan sprake zijn van een plaatselijke beschadiging waardoor het slikken minder goed gaat.

Na hersenletsel (bijvoorbeeld door een beroerte, ongeval, tumor) of een aandoening van het zenuwstelsel (bijvoorbeeld MS, Parkinson, A.L.S.) kan de aansturing van spieren problemen geven. Door een operatie in het hoofd- en halsgebied treden soms plaatselijke beschadigingen op of zijn er belemmeringen waardoor het eten en drinken minder gemakkelijk gaat. Stress en angst kunnen ook leiden tot problemen met het eten en drinken.

Slikstoornissen hebben zowel lichamelijke als sociale gevolgen. Lichamelijke gevolgen zijn bijvoorbeeld verslikken, moeite met kauwen, moeite om te beginnen met slikken, het blijven hangen van voedsel in de mond of keelholte of ongewenst gewichtsverlies. Ook keelschrapen en hoesten na het slikken en een rochelende ademhaling of stem na het slikken kunnen symptomen zijn wanneer er sprake is van een slikstoornis. Sociale gevolgen van slikproblemen zijn bijvoorbeeld dat het nuttigen van een diner in een restaurant lastig kan zijn en dat het plezier in het eten en drinken kan verdwijnen.

Wat doet de logopedist?

De logopedist kan met een slikonderzoek de oorzaak van de slikstoornis opsporen en vaststellen in welke fase van het slikproces de stoornis zich bevindt. Het logopedisch onderzoek kan worden uitgebreid met een onderzoek door een KNO-arts en/of een radioloog. Tijdens de behandeling wordt er nauw samengewerkt met andere hulpverleners zoals de behandelend arts, diëtiste, verzorgen en de familie van de cliënt.

Afhankelijk van de oorzaak en de ernst van het slikprobleem stelt de logopedist in overleg met de patiënt een behandelplan op. Het doel van de interventie kan zich richten op het verminderen van het risico op verslikken, het verbeteren van de voedingstoestand of het met meer plezier eten en drinken. Veiligheid en efficiëntie staan bovenaan. De interventie kan zich richten op de stoornis door middel van het aanleren van compensatiestrategieën of het trainen van specifieke spieren. Daarnaast worden meestal adviezen aan de cliënt (en zijn omgeving) gegeven met betrekking tot bijvoorbeeld de houding tijdens de maaltijd, de consistentie van het voedsel en de wijze van aanbieden.

De resultaten van de slikbehandeling zijn in grote mate afhankelijk van de ernst en aard van de stoornis. Soms blijven er beperkingen bestaan, waardoor bijvoorbeeld een bepaalde voedselbereiding noodzakelijk is of dat bepaalde voedingsmiddelen niet meer geslikt kunnen worden. De nadruk van de logopedische behandeling zal dan liggen op het zo aangenaam mogelijk maken van de eet- en drinkmomenten.

Voor meer informatie over slikstoornissen

https://www.hersenletsel-uitleg.nl/gevolgen/lichamelijke-gevolgen/slikstoornis-dysfagie

https://www.antoniusziekenhuis.nl/aandoeningen/slikstoornis-dysfagie

Afwijkende mondgewoonten zijn gewoonten die negatieve gevolgen hebben voor de gebitsstand, het spreken, het gehoor en de gezondheid. Habitueel mondademen, afwijkend slikken met het persen van de tong tegen of tussen de tanden en duim-, speen en vingerzuigen zijn afwijkende mondgewoonten. Verder vallen foutieve lipgewoonten, tonggewoonten en nagelbijten ook onder afwijkende mondgewoonten. Deze gewoonten kunnen het gevolg van elkaar zijn of elkaar in stand houden.

Habitueel mondademen is de gewoonte om in rust de lippen niet te sluiten, waarbij er niet door de neus wordt geademd. De meeste mensen ademen door hun neus, tenzij de neusdoorgang onvoldoende is door bijvoorbeeld een vernauwing door verkoudheid of allergieën. Er wordt dan tijdelijk meer door de mond geademd. Als dit mondademen blijft bestaan terwijl de neus weer doorgankelijk is, wordt de neus nauwelijks meer gebruikt en kunnen de mondspieren verslappen.

Mondademen heeft verschillende gevolgen. De mond droogt uit. Er is daardoor minder speeksel in de mond aanwezig waardoor er veel minder geslikt hoeft te worden. Dit heeft tot gevolg dat de buis van Eustachius, die de neusholte met het oor verbindt, te weinig wordt geopend. De kans op oorontstekingen en andere gezondheidsproblemen neemt hierdoor toe.

Afwijkend slikken kan onder andere ontstaan door mondademen, maar komt ook voor als er gewoon door de neus geademd wordt. Bij afwijkend slikken ligt de tong vaak laag onder in de mond. De tong wordt dan tussen de tanden geperst. Doordat de tong telkens tegen de tanden duwt, kunnen die scheef gaan staan. Ook tijdens het spreken kan de tong tussen de tanden komen. Slissen is het gevolg; het spreken wordt er vaak onduidelijk van.

Een andere afwijkende mondgewoonte is het duim- of vingerzuigen. Het zuigen op een duim, vinger of speen is normaal bij een baby en peuter, omdat zij nog een grote zuigbehoefte hebben. Het geeft veiligheid. Daarna wordt het vaak een gewoonte en kunnen de tanden scheef groeien. Ook kan de vorm van de mond (het gehemelte) veranderen. Tevens hebben kinderen een grotere kans op een slappe mondmotoriek, waardoor afwijkend slikken kan optreden. Spenen of duim- of vingerzuigen moeten daarom zo snel mogelijk worden afgeleerd.

Wat doet de logopedist?

De therapie om de mondgewoonte te behandelen heet OMFT: Oro Myo Functionele Therapie. OMFT is zeer intensief, heeft dagelijks oefenen nodig en duurt gemiddeld 12 weken met daarna nog een controle periode waarbij de oefeningen worden volgehouden. De logopedist adviseert over een behandeling en zal de behandeling afstemmen op de cliënt.

Mondademen moet worden gestopt. Bij kinderen onder andere ter voorkoming van terugkerende verkoudheden en oorontstekingen. De behandeling zal vooral gericht zijn op lipsluiting en op het verstevigen van de mondmotorische spieren. Er worden oefeningen gegeven die de spieren van de tong en lippen versterken.

De logopedist kan ook specifieke oefeningen geven om de neusademing te stimuleren. Daarnaast wordt de tongpositie zowel in rust als tijdens de spontane spraak getraind en zal de articulatie zo nodig aan bod komen. Het afwijkend slikken wordt bij de logopedie geoefend met vloeistoffen en voedsel waarna dit thuis ook geoefend wordt.

Bij kinderen wordt het afwijkend slikken voor of na de wisseling van de voortanden aangepakt. Soms is het wenselijk het duimzuigen vóór de wisseling van de voortanden af te wennen, omdat dit een nadelige invloed heeft op de gebitsontwikkeling.

OVER SPRAAKMAKEND LOGOPEDIE

Wij zijn logopedisten en houden ons bezig met communiceren. Alles wat te maken heeft met het begrijpen en produceren van gesproken en geschreven taal, is onderdeel van het werkterrein. Als logopedist bieden wij in onze praktijk therapie en advies aan mensen die problemen ondervinden bij het communiceren.

CONTACT

  • Laan van Presikhaaf 7, 6826 HA Arnhem
  • 026 3824 586
  • 06 10 84 30 74
  • info@praktijk-spraakmakend.nl

Spraakmakend Logopedie